Frank de Boer werd deze week na slechts 84 dagen ontslagen als trainer van Internazionale.
Dat is snel, maar in de voetballerij kan het nog veel sneller gaan; er zijn veel voorbeelden van coaches die eerder moesten vertrekken.
Overigens is het natuurlijk vervelend voor deze coaches, maar niet erg vervelend voor hun bankrekening. Een vroegtijdig vertrek gaat eigenlijk altijd gepaard met een fraaie afkoopsom.
René Meulensteen kon in 2014 al na 75 dagen vertrekken bij Fulham FC. Meulensteen verving Martin Jol, maar lukte het niet om het tij te keren bij de Londense club. Opvallend genoeg maakte de club in eerste instantie alleen bekend dat Felix Magath was aangesteld, zonder daarbij te vermelden wat er met Meulensteen zou gebeuren.
Foto: EPA
De Brit Sam Allardyce mocht zichzelf 67 dagen lang bondscoach van het Engelse elftal noemen, maar toen kon hij alweer inpakken in verband met een schandaal omtrent illegale transferpraktijken. Dat vroegtijdig vertrek ook loont, bleek ook hier maar weer: Allardyce kreeg naar verluidt een oprotpremie van 1 miljoen pond mee.
Foto: EPA
Nog geen twee maanden na zijn aanstelling, in augustus 2016 moest Victor Sanchez weg bij Olympiakos. De Spanjaard werd verantwoordelijk gehouden voor het verlies in de derde kwalificatieronde van de Champions League.
Foto: EPA
Davide Ballardini werd in januari 2016 ontslagen als trainer bij Palermo, na slechts 63 dagen. In april werd hij overigens weer aangenomen, waarna hij in september voor een tweede keer kon vertrekken.
Foto: EPA
Palermo is sowieso een slachtveld. Walter Novellino mocht het ook proberen bij de club. Hij hield het 34 dagen uit.
Foto: EPA
Giuseppe Iachini was ruim 2 jaar lang coach van Palermo, maar mocht in november 2015 vertrekken. In februari 2016 werd hij weer aangesteld. 3 weken en 1 dag later kon hij alweer vertrekken.
Foto: EPA
Niet geheel verrassend is de hekkensluiter van dit lijstje ook afkomstig van Palermo. Giovanni Bosi kon al na 1 wedstrijd vertrekken bij de Italiaanse club.
Foto: Screenshot YouTube
